We doen 80% van de werkzaamheden met de hand, alles behalve het ‘grote’ beregenen, maaien en eggen. En bij die handmatige werkzaamheden gebruiken we naast onze handen, meestal ook gereedschap. Laatst hoorden we een interessante opmerking op de tuin; een kind wees naar het rode gevaarte en riep ‘pierenwipper’. Afke hoorde een nieuw woord en vroeg om uitleg. Toen bleek dat Meis van haar vader gehoord had dat het ding, pieren uit de grond lokte. We besloten het met zijn allen te proberen en waarempel, met een beetje woelen kwamen de wormen in groten getale omhoog! Het ‘apparaat’ deed wat Meis zei: het 'wipte' pieren omhoog!

We vinden dit een heel leuke activiteit, maar daarom hebben we dit rode ding niet op de tuin. Het is eigenlijk gereedschap om… te poten. Het is namelijk officieel een prei-planter! (Je kunt er ook een beetje mee woelen als met een woelvork, maar we hebben ook gewoon een ‘echte’ woelvork hiervoor!)

Hoe gebruik je de preiplanter eigenlijk?

Als je ‘m als preiplanter (of als knoflookpoter) wilt gebruiken, maak je een rij met gaatjes. Als je je een rij inbeeldt, dat zet je ‘m vooraan neer, en drukt ‘m in de grond. Dan heb je 4 gaatjes, met ongeveer 15 cm afstand tussen elkaar. Je haalt de vork op, en zet ‘m met het laatste uitsteekseltje weer matchend met het laatste gaatje in de grond, en herhaalt dit zo’n 44x en dan heb je 44 x 3 = >132 gaten. En dus 132 knoflookplanten of preiplanten op een rijtje! 

(En als jij je nu afvraagt waarom het 44 x *3* is en niet 4, want er zijn immers 4 gaatjes aan de planter; dan is dat omdat je steeds het laatste gat in de rij als maatstaf/uitgangspunt neemt!).

Wil je dit ook een keer meedoen? Check dan even wanneer de prei geplant moet worden, of de knoflook en wie weet sta jij tig gaatjes te maken!